'Warempel, het hart moet nóg een keer gesnoeid worden dit jaar. Door die extra zon in oktober groeit dat ding maar door'. Zo zit ik in mezelf te mompelen en pak de snoeischaar. Waar ik het over heb? Over onze klimplant tegen de muur van de schuur. Jaren geleden gaf mijn nicht de goede tip om er een hartvorm van te maken. Zo gezegd, zo gedaan. In het begin was het een makkie om de vorm te behouden, maar hoe meer en vaker ik snoei, hoe harder hij groeit. Voor elke tak die ik knip, komen er twee voor terug. Het hart wordt steeds voller, het is een kunst om het hart vitaal en in model te houden. Ongelooflijk hoe de wortels zich hechten aan de muur. De wortelteentjes klemmen zich vast aan de stenen alsof hun leven ervan af hangt. En dat is natuurlijk ook zo, want hoe zou het hart staande blijven zonder muur, zonder verbinding?
Terwijl ik aan het snoeien ben gaan mijn gedachten verder. Zoals dit groene hart zich blootstelt aan weer en wind en snoeischaar, zo gaat het ook met mijn eigen hart. Het wordt gevormd en ik geef het vorm. Uit mijn hart kan ik een stukje 'knippen' en het aan de ander geven en ik krijg er twee stukjes voor terug. Soms komt er niets voor terug. Liefhebben is kwetsbaar zijn, is risico’s nemen. Liefhebben is m’n neus stoten als ik over mijn grens ga, is pijn voelen bij een afscheid. C.S. Lewis schrijft: "Als je zeker wilt zijn dat je hart niet breekt, moet je het niemand schenken. Pak het maar flink in met het papier van weet ik wat niet al, vermijd relaties, sluit je hart veilig op. Zonder zuurstof, in het donker, zal je hart veranderen: ontoegankelijk en hopeloos verstokt. Zolang je leeft kun je je niet beschermen tegen de risico's van de liefde".
Daar schrik ik dan wel van, van dat hopeloze verstokte. Eerst wilde ik dat zinnetje weglaten, zal het niet ontmoedigen? Gelukkig hoort die laatste hoopvolle zin van Lewis er ook bij. Zolang ik leef blijf ik de risico's van de liefde nemen. Blij vier ik vandaag mijn leef-tijd.