Nooit van het woord moezelen gehoord? Klopt, ik ook niet. Het woord is geboren toen we een paar dagen aan de Moezel waren. Het leuke is dat ik er mijn eigen betekenis aan kan geven. Moezelen staat voor mij voor kabbelend bewonderen en koesterend kijken. De herfstkleuren waren oogstrelend. De Moezel meandert enorm. Fietsend en wandelend is dat verwarrend, maar sta je boven op een berg dan is het overzichtelijk en duidelijk. Moezelen is kijken met ogen van verwondering. Kijken kunnen we op verschillende manieren. Als ik kijk met een geloofsoog dan zie ik dingen die een ander niet ziet. We kijken ook vanuit onze ziel/psyche. Waar we ons niet altijd bewust van zijn is dat ieder van ons door een bril kijkt. De glazen van die bril zijn geslepen door onze ontwikkeling en persoonlijkheid. Voor de helderheid: het zijn - en + glazen. Door het ene glas kijken we naar onszelf en door het andere glas naar de ander en de wereld om ons heen. De min en plus geven de mate van respect en vertrouwen aan.
Kijken we door deze bril dan hebben we van onszelf geen hoge pet op, maar van de ander wél. Vanuit deze positie wordt bijvoorbeeld de reddersrol ingezet om de min op te plussen, oftewel het minderwaardige gevoel te compenseren.
Kijken we door deze bril dan vinden we onszelf een hele piet en kijken op de ander neer. Deze houding kan zich bijvoorbeeld uiten in het aanklagen van anderen, waardoor we onszelf in het zadel houden.
Kijken we door deze bril dan is het respect voor ons zelf en de ander verdwenen. We voelen ons slachtoffer in deze hulpeloze positie.
Kijken we door deze bril dan zitten we in de helende positie. We zien en geloven: niemand is minder, niemand is meer. Ons gedrag doet de ander recht én onszelf. Deze gelijkwaardige kijk bewaart ons voor scheelzien en dubbelzien.
Ik wissel wel eens van bril: ik maak me weleens te klein, of ik kijk neerbuigend naar een ander. Daar word ik niet beter van. De plusplusbril staat me het best en ligt voor het grijpen. Als ik die op zet, krijg ik een moezelgevoel. Bewonderend en koesterend kan ik het licht in mijn en andermans ogen gunnen.
Zo ben ik twee nieuwe werkwoorden rijker. Slufteren: niets is wat het lijkt. Moezelen: ’t is maar hoe je ‘t bekijkt.