Lastig, die interne gesprekjes van me: “Als ik nu dít had gezegd, als ik nu dát maar niet…” Reflecteren doe ik iets teveel van het goede. Meestal komt dat niet in mijn voordeel uit. Ja ‘k weet het: anderen geef ik handvatten om dat aan te pakken, maar zelf grijp ik er nog wel eens naast. Dan zet ik mezelf in de piekermodus en kan dan blijven hangen in zorgen, teleurstelling of in een wel of niet terecht schuldgevoel. Het voelt als schommelen, maar zonder er rustig van te worden. Van deze manier van schommelen zegt Corrie ten Boom: “Bezorgdheid is als een schommelstoel, het houdt je wel bezig, maar brengt je niet verder.”
Trouwens, we hebben de schommelstoel weer voor de dag gehaald. De stoel heeft in zijn leven al heel wat gedachten heen en weer geschommeld. Eerst in het ouderlijk huis van Kees, later bij ons. Het was ‘n fijne stoel om borstvoeding in te geven. En de kinderen vonden het een leuk speeltuig. Maar zoals dat gaat met materie, de armleuning brak af en de spijlen begaven het. De stoel werd opgeborgen. En nu, nu is er ruimte om te repareren, een nieuwe laklaag aan te brengen en de kussens opnieuw te bekleden. Toen een vriendin de stoel weer zag zei ze: “Aha, hij was dus in ballingschap!” Ik proefde het woord en vond het typerend. Het linkje met Veerkracht ging open. Want we kunnen ons hart ook in ballingschap doen. Als het hart gekrenkt of verwond is, gaan we ons hart afschermen en een manier van leven inzetten zodat we hartzeer het minst voelen. Of we hebben zoveel aan ons hoofd, dat ons hart niet aan de beurt komt. Vroeg of laat gaat dat wringen en gaat het lichaam signalen geven. Onrust, relatieproblemen of somberheid kunnen opspelen.
Vakantietijd kan ons uitdagen om er aandacht aan te geven. Wil ik zo verder? Wat kan ik anders gaan doen? Durf ik mijn hart uit ballingschap te halen? Schommel daar ‘ns op door en kom tot rust. Zo kan de zomer zomaar een duwtje in de rug zijn.