Al dromend sta ik voor het raam. Heerlijk is dat. Beetje mijmeren. De winter helpt me daarbij. Ook de corona-periode trouwens. En als dan de wereld binnen één dag bedekt wordt met een zachte witte deken, valt verstilling en vertraging me ten deel. De winter dóet er toe. Al lijkt er meer waardering voor de andere jaargetijden, die groei en oogst typeren. Maar deze kunnen alleen tot stand komen na een periode van rust, na de winter dus. Terwijl ik zo sta te mijmeren rijdt er een grote vrachtwagen voorbij met volgeladen boomstammen. Hoge oude bomen worden in bosjes afgevoerd. Bomen die al meer dan een eeuw alle seizoenen hebben getrotseerd, zich hebben geworteld, beschutting hebben geboden aan mens en dier….binnen één uur geveld. Voorbij. Weemoedig word ik daarvan. Ik denk aan het gesprek tijdens m’n ommetje, met een man van het snoeien en kappen. Hij komt net uit een hoge boom waar hij dode oude takken heeft verwijderd. We delen samen onze verbazing over de ouderdom, over de honderden liters water die elke oude boom per dag nodig heeft. Over de droge zomers die oude bomen de das om doen. Ook hebben we ‘t over het kappen van gezonde bomen om licht en lucht te creëren en zo andere bomen redden. Al veertig jaar werkt hij in deze omgeving en heeft dus heel wat bomen zien opgroeien. “Tja", zegt hij, "weet je: boompje groot, plantertje dood"". Dit spreekwoord is nieuw voor mij. Later die dag zoek ik de betekenis op, het is anders dan ik dacht. Het wil zeggen: ‘sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien.’ Ik mijmer verder. Kunnen die ‘sommige dingen’ bijvoorbeeld de pijn en moeite in het leven zijn? Verlies en rouw? De weemoed om dat wat voorbij gaat? En kunnen daaruit effecten voortkomen die je niet had voorzien? Als ik kijk naar deze foto zou je ’t wel zo kunnen zeggen. Dat wat verloren ging -gekapte bomen- wordt op een indrukwekkende manier bewerkt, waardoor er een nieuwe betekenis aan wordt gegeven.
In ‘Veerkrachtgesprekken’ is het een terugkerend thema: groeipijn. Niet zelden groeien uit pijn en verdriet ongedachte vruchten. Ze beginnen te groeien daar waar het verlies in het leven verweven wordt.
Boekentip: ‘Natriltijd’ – terugbuigen na de storm- van Rietje Fiddelaers- Jaspers.