In de vorige blog schreef ik dat het ontdekken van jezelf geen einddoel is, maar een opstapje. En dat gaandeweg in het leven je eigenheid wordt gevormd. Met vallen en opstaan. Ik kreeg de vraag hoe je kunt weten wat je eigenheid is.
Wel eens in een auto gereden met de handrem erop? Ik wel. Het waarschuwingslampje brandde en ik toerde gewoon door. Zodra ik in de gaten had dat de auto stroef reed, haalde ik snel de handrem eraf en reed soepeltjes verder.
Er zit ook zo’n soort handremlampje in mij. Ik ontdekte het voor het eerst toen ik tegen mijn grenzen aanliep, zo’n vijftien jaar geleden. Het bleek dat mijn lampje al een poosje knipperde, maar ik had het niet gezien. Wel waren er de signalen van overprikkeld zijn, vermoeidheid en spierspanningen. Signalen die lijken op dat rijden met een handrem: de remmen raken oververhit, er is rookontwikkeling en de krachten worden verkeerd verdeeld. Het viel me op dat ik het woord ‘eigenlijk’ ging gebruiken: "eigenlijk wil ik die afspraak afzeggen", of "eigenlijk wil ik meer wandelen". Ondertussen deed ik het niet. Dus wat ik van binnen dacht of voelde negeerde ik. Dat kostte energie, omdat ik leefde met de handrem erop. Nu ben ik meer gebrand op mijn lampje. Zodra ik het woord ‘eigenlijk’ zeg of denk, zie ik mijn lampje knipperen. Het woord ‘eigenlijk’ is het signaal dat ik van mijn eigenheid wegdrijf. Tegelijk kan ik, door naar dit signaal te luisteren, dichterbij mijn eigenheid komen.
Eigenheid is leven zónder ‘eigenlijk’. Eigenheid is rijden zonder handrem. Misschien voor jou ook een handvat?